Nieuwsbrief Maart 2013

Vluchten en luchtwegen

In de duivensport bestaan enkele bekende gezegdes met een hoog waarheidsgehalte.
Zo kun je van een ezel geen renpaard maken en de prijzen van het komend seizoen worden in de herfst en de winter gemaakt. En zo is het maar net. De tijd dat we opportunistisch wat aan konden rommelen is niet meer, tenminste als we mee willen doen. We kunnen de duivensport in deze tijd in een rap tempo zien professionaliseren. Bij de hedendaagse moderne duivenmelker groeit het besef dat men niets meer aan het toeval kan overlaten. De kleinste afwijking is al genoeg om van de uitslagenlijst te verdwijnen. Wil je mee blijven doen dan is kort op de bal spelen belangrijk.

 

Selectie

Uitgangspunt dienen steeds goede duiven te zijn. En als men die heeft of denkt te hebben is en blijft het belangrijkste ‘medicijn' selectie en daarna nog eens selectie. Ik kan het niet genoeg benadrukken. De tijd dat met medicijnen de zwakke broeders in leven werden gehouden begint gelukkig meer en meer verlaten te worden. Enerzijds, omdat men veelal begint in te zien dat dit niet de weg is, maar anderzijds zal dit in de (nabije) toekomst ook uit noodzaak geboren worden als de overheid het beleid voort gaat zetten dat antibacteriële medicatie zo min mogelijk dient te worden ingezet. De mogelijkheden van dierenartsen voor de behandeling van ziekten zullen daardoor ook anders worden.
Hoe dan ook, om een gezonde stam duiven op te bouwen is selectie van groot belang. Als men deze selectie goed doorvoert zal men op eigen hok weinig problemen met de gezondheid ervaren in de wintermaanden. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, maar die zijn er overal.
Zijn de duiven op het hok echter dan ook allemaal gezond? Dat hoeft helemaal niet zo te zijn! Duiven zijn van oudsher dragers van een groot scala aan luchtweg- en ander infecties, die onder normale omstandigheden geen klachten hoeven te veroorzaken. Maar wanneer zijn duiven gezond? Bij veel liefhebbers leeft nog de illusie dat men met medicatie duiven gezond kan houden. Waarbij gezondheid dan wordt gedefinieerd als het niet aanwezig zijn van bepaalde ziektekiemen die ziekte kunnen veroorzaken.

In ons centrum zien we met grote regelmaat ziekteverwekkers bij duiven die klinisch helemaal niet ziek zijn. Deze worden dan gevonden als we testen doen, bacteriologisch of viraal. Bij onderzoek wordt natuurlijk geregeld ook een wormbesmetting of een coccidiosebesmetting vastgesteld. De duiven staan er dan vaak toch gewoon goed op. Deze besmettingen accepteert men doorgaans tot op zekere hoogte. Immers men ‘weet' dat duiven altijd wel coccidiën bij zich dragen. Gek genoeg merk ik dan dat sommige van deze liefhebbers daarentegen haast ‘gek' worden en direct willen gaan kuren als bij een bacteriologische controle bijvoorbeeld E. coli wordt gevonden. Wat kost het vaak moeite om de mensen te overtuigen dat ze dan doorgaans niet hoeven te kuren omdat er zo veel soorten E. coli zijn waarvan een groot deel totaal niet schadelijk is.
Het wordt dus welhaast als vanzelfsprekend aangenomen dat er bijvoorbeeld coccidiën in een duif aanwezig zijn, maar dat dit ook voor andere infecties kan opgaan ligt dus vaak veel gevoeliger. En toch is ook dit een gegeven in de duivensport. Veel duiven zijn als van nature drager van bepaalde kiemen.

Ornithose complex

Pas als de weerstand om een of andere reden vermindert of de stress toeneemt kunnen plotseling (incidentele) gevallen van ‘one eye cold' optreden. Nu is one eye cold min of meer synoniem voor de echte Ornithose, terwijl de rest van de oorzaken van luchtweginfecties bij duiven zoals, Mycoplasma, Pasteurella, Haemophilus, Staphylococcen, Herpesvirus enzovoort,verzameld worden onder de naam Ornithose complex.
Maar niet alleen luchtwegagentia behoren tot de huisbiotoop bij duiven ook Streptokokken en Salmonella (tot op zekere hoogte). Duiven zijn wat dat betreft een diersoort met een hele hoop potentieel ziekteverwekkende agentia. En toch zijn veel van deze duiven niet ziek. Sterker nog het is een grote misvatting te veronderstellen dat men door de duiven maar vol te stoppen met antibiotica deze agentia kan uitroeien. Helaas een hardnekkig misverstand onder vele liefhebbers. Ik wil me hier vooral beperken tot de luchtwegen.

‘Inspectie van de luchtwegen voor het seizoen is een must voor iedere zichzelf respecterende liefhebber, tenminste als men teleurstellingen en onnodig kuren in het vliegseizoen wil voorkomen.'

Het streven moet er niet op gericht zijn om de duiven vol te stoppen met antibiotica maar juist om de weerstand van de duiven op een zo hoog mogelijk peil te houden dat de dieren geen last krijgen van de,welhaast, onvermijdelijke risico's in de manden. Want dat is het probleem. De problemen met de luchtwegen bij de duiven ontstaan zodra de duiven ingemand gaan worden en er een vermenging plaats kan vinden van de diverse verwekkers in combinatie met de toegenomen stress die de eerste vluchten veelal met zich mee brengen. Voeg daarbij de matige weersomstandigheden in het begin van het seizoen en de kiem is gezaaid voor een mogelijk behoorlijke luchtwegproblematiek. Als thuis de hokomstandigheden dan ook niet optimaal zijn en de weerstand matig dan nemen de risico's alleen maar toe.

Enerzijds hebben we dus de duiven met hun hokspecifieke agentia waarbij zich een evenwicht heeft ingesteld tussen de ziekteverwekkers en de weerstand van de duiven. De zwakke broeders met te weinig weerstand of een natuurlijke aangeboren zwakte zijn dan veelal door de liefhebber zelf of opgeruimd of met medicijnen behandeld.
Anderzijds hebben we in de manden dus de duiven van andere liefhebbers met een soortgelijke, maar mogelijk net iets andere, problematiek.
In de manden worden deze duiven op relatief klein oppervlak bijeen geplaatst. De diverse latent aanwezige infecties worden zo verspreid door de manden. Externe factoren als weersomstandigheden en verzorging spelen hierbij ook een rol. Bevinden zich in deze manden duiven die om wat voor reden verzwakt zijn dan zullen deze ten prooi vallen aan de rondzwevende bedreigingen. Toch hoeft dit niet gelijk tot ziekte te leiden. Het kan zijn dat het lichaam begint te reageren met een toename van de slijmvorming of een toename van ontstekingscellen in het luchtwegkanaal. Al met al zal het er toe bijdragen dat de vorm van de duiven er in eerste instantie onder zal leiden. Bij de volgende vlucht of de daaropvolgende kan de kritische grens dan wel bereikt worden en kan de duif wel ziek worden.
Het moge duidelijk zijn dat het hele Ornithose complex geen zwart wit gebeuren is. Bij de ene liefhebber zullen Chamydiae meer op de voorgrond treden, bij een andere liefhebber is het meer het Herpesvirus en bij een derde de Haemophylus.. Kortom het is een heel palet aan mogelijke agentia die strijden om de eerste plaats van de belangrijkheid bij de infectie. Welke verwekker drukt de belangrijkste stempel op het geheel. Dit maakt het bij luchtweginfecties bij duiven vaak zo moeilijk. Ieder geval is anders.
Ook al zijn de verschijnselen soms hetzelfde, de veroorzaker kan op twee hokken een totaal verschillende zijn, wat dan ook kan vragen om een totaal andere benadering van de symptomen. Onderzoek is dan ook veelal een belangrijke eerste stap bij de aanpak van de problemen als deze wat langer duren. Maar zelfs dan kan het moeilijk zijn de vinger op de zwakke plek gelegd te krijgen bij de luchtwegproblemen bij de duiven.

Weerstand

Maar zoals hier al eerder vermeld, het belangrijkste is om er voor te zorgen dat de duiven voldoende weerstand hebben en houden. Want als men de weg op moet gaan van het geregeld bestrijden van luchtweginfecties met antibiotica dan is de kans groot dat de echte topprestaties niet meer gehaald worden. Voor programmaduiven is het een nog grotere noodzaak te zorgen dat de weerstand van de duiven optimaal is en blijft. De recuperatietijd van de duiven na de vluchten is immers slechts beperkt. En dit werkt dan een toename van de infectiedruk van de diverse ziekteverwekkers alleen maar in de hand.
Het kan niet genoeg benadrukt worden dat het verhogen van de weerstand van de duiven de noodzaak tot ingrijpen bij de duiven met antibiotica drastisch kan verminderen, waardoor ook niet steeds weer opnieuw een aanslag gepleegd wordt op de darmflora. Bij duiven met de luchtwegen in optimale conditie heeft het geven van supplementen om de vorm te verbeteren zin. Bij duiven die slechts een matige conditie van de luchtwegen hebben heeft dat laatste weinig aanvullende waarde.

Ik ben van mening dat iedere duivenarts zich bij de voorjaarscontroles vooral moet focussen op de gezondheidstoestand van de luchtwegen. De prijzen die men behaalt worden hier in grote mate mede door bepaald.
Ook ik word natuurlijk vaak geraadpleegd als ‘secund opinion', omdat de eerdere onderzoeken weinig resultaat opleverden. Ik hoor dan dat alles bij het vorige onderzoek in orde was (geen geel, geen coccidiose en geen wormen). Maar opmerkingen dat de luchtwegen gecontroleerd zijn hoor ik zelden of nooit.
Het lijkt dan wel een ondergeschoven kindje bij veel artsen, die controle van de luchtwegen. Ik zie dan vaak duiven met duidelijk geïrriteerde luchtwegen (neuzen, sinussen, luchtpijp) en vaak met sterke slijmvorming.
Alleen antibiotica hebben in deze gevallen weinig zin. Zeker vroeg in het seizoen is het geven van sterk irriterende middelen om de slijm te verwijderen contraproductief omdat de slijmvliezen daardoor juist geprikkeld worden en de slijmvorming juist toeneemt in plaats van af. Er moet ingegrepen worden om de
slijmvorming tot bedaren te brengen in combinatie met (bij voorkeur) gerichte therapie middels gericht onderzoek.

Op het moment dat men de luchtwegen in optimale conditie heeft kan men door het geven van ondersteunende voedingssupplementen de resultaten verder verhogen. Maar het geven van de supplementen terwijl de focus niet gericht is op het optimaliseren van de conditie van de luchtwegen is zinloos. Men gooit dan onnodig geld weg.

Kort samengevat komt het hierop neer:

De focus van de liefhebber (en duivenarts) moet voor de aanvang en tijdens het seizoen gericht zijn op het zo optimaal mogelijk verzorgen van de luchtwegen. Er dient middels onderzoek een momentopname gemaakt worden waarbij de bepaald wordt of de infectiedruk van de diverse agentia die bij de duiven altijd aanwezig zijn en de weerstand van de duif in evenwicht zijn of dat er sprake is van een infectiedruk die langzaam maar zeker zal gaan leiden tot slijmvorming in de luchtwegen die dan weer de deuren openzetten voor suboptimale of slechte prestaties. Door vroegtijdig monitoren kan men het onnodig kuren in het seizoen voorblijven en kan men maximaal rendement halen uit voedingssupplementen die de vorm ondersteunen kunnen.

Succes

Peter Boskamp