Een paar weken geleden las ik in de zaterdagkatern van een landelijk dagblad een zeer interessante bijlage. In de wereld van de kankertherapie zijn er van oudsher een drietal mogelijkheden om deze vermaledijde ziekte aan te pakken. Dat zijn het chirurgische mes, de bestraling en de chemotherapie. Sinds lange tijd worden de alternatieve (ondersteunende) behandelwijzen al gauw afgedaan als kwakzalverij. Ook nu moet een arts zich toch vooral aan de bestaande protocollen houden en niet te ver naast het pad naar een oplossing gaan lopen zoeken. Het risico van een kwakzalverbrandmerk door de beroepsgroep is dan namelijk al gauw aanwezig. In het alternatieve circuit werd al behoorlijk lang gehamerd op het versterken van de eigen afweer, om zo het lichaam de mogelijkheid te helpen bieden, niet alleen de ziekte zelf helpen tegen te houden, maar vooral ook de ‘collateral damage' door de gebruikelijke therapie te kunnen doorstaan.